Twee weken terug diende het kort geding dat biologische boeren hadden aangespannen tegen staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) over het fosfaatreductieplan en de inkrimping van de veestapel, omdat zij zich niet verantwoordelijk voelen voor de hoge mestproductie van intensief werkende bedrijven. De biologische boeren willen het maximum aantal koeien koppelen aan de hoeveelheid grond. Vleesveehouders kregen onlangs van de staatssecretaris te horen dat zij alsnog worden ontzien. Alleen melkveehouders moeten de veestapel helpen inkrimpen. Of biologisch werkende bedrijven daar ook toe behoren, zal op 4 mei duidelijk worden, als er uitspraak wordt gedaan.
Maar hoe zit het met biologische koeienstront? Kleven hier eigenlijk niet veel voordelen aan? Jazeker. Biologische koeienvlaaien zijn een perfecte biotoop voor veel insecten, die op hun beurt weer een verrijking voor de leefomgeving van weidevogels zijn. Biologische koeienvlaaien zijn onderdeel van een gezonde kringloop.
Insecten zijn fijnproevers. In en om de vlaai van een biologische koe vertoeven gemiddeld zo’n honderdzestig insecten, ruim anderhalf keer zo veel als de ongeveer honderd insecten die zich rondom een gangbare vlaai ophouden. Voor sommigen is het een hangplek, anderen vertoeven er vrijwel permanent. Gangbare koeien produceren dunnere ontlasting dan hun biologische collega’s. Biologische koeien produceren, gezien hun biologische eet- en leefwijze, meer vezelrijke en voedzame vlaaien. Veel insecten hebben dit door en kiezen als het even kan voor kwaliteit, voor biologische vlaaien als habitat. Om te beginnen het mestkogeltje, een klein kevertje dat een groot deel van de dag als een bezetene door de vlaai heen rent. Als hij er genoeg van heeft dan rolt hij zich op en neemt hij een duik in de stront. Hoofdbewoner van de vlaai is doorgaans de drekvlieg die haar eitjes in de vlaai legt en zelf graag op andere kleinere vliegjes jaagt. Verder vertoeft de viervlekspiegelkever graag in de vlaai, een roodzwart kevertje dat op vliegenmaden jaagt en dol is op de larfjes van het mestkogeltje. De stalvlieg kiest de vlaai graag uit als rustplek. Overigens is deze vlieg niet geliefd bij koeien omdat hij hun bloed zuigt. Ook zijn er regelmatig wappervliegjes te zien, hele kleine vliegjes die met hun vleugels wijduit zwaaiend op de poep dansen. Dan is er nog de sterk behaarde mozaïek-roofkever die op een keverlarve lijkt. Deze kortschildkever overvalt vliegen die op de verse poep afkomen en heeft verbazend snelle reflexen.
Berucht is de grote roofvlieg. Deze gele vlieg jaagt op alle andere vliegen die op de vlaai afkomen. Weidevogels als kieviten en grutto’s, grootverbruikers als het om insecten gaat, hebben veel baat bij de dichtbevolkte vlaaien. Veel vliegen zijn zo territoriaal dat hun hele leven zich binnen een paar vierkante meter afspeelt. En dat vereenvoudigt het leven van weidevogels. Een gruttojong bijvoorbeeld eet dagelijks ongeveer achtduizend insecten, daar heeft hij ongeveer acht gangbare vlaaien voor nodig tegenover vijf biologische vlaaien.
Wij hopen op een gezonde en voor biologische boeren gunstige uitspraak op 4 mei. We houden u op de hoogte.
Auteur: Bionext