De tijd waarin de meeste landbouwbedrijven nog kleinschalig werkten, diverse gewassen en weidemengsels op de akkers teelden en hagen rond de percelen hadden waar dieren hun schuilplaats vonden, ligt inmiddels ver achter ons. Door de steeds efficiëntere bedrijfsvoering en groei van bedrijven heeft de natuur flink moeten inleveren. Dit zien we nu terug in de grote afname van insecten en vogels buiten de steden.
In de biologische landbouw wordt zoveel mogelijk gedaan om de natuurwaarde te behouden en te versterken. Naast de zorg voor een gezonde bodem is er aandacht voor natuurlijke elementen als houtwallen, natuurlijke oevers en wilde begroeiing. Dit is niet alleen interessant voor het landschap en voor het behoud van verschillende insecten, vogels en andere dieren. Door veel variatie aan te planten is ook het natuurlijk evenwicht groter: er ontstaan minder snel plagen omdat er ook meer natuurlijke vijanden zijn, wat het slagen van een biologische teeltwijze vergroot. Bedrijfstechnisch is het dus belangrijk om zoveel mogelijk te leren van de natuur en deze waar mogelijk te integreren in het bedrijf.
Deze groene eilandjes in het landschap zijn natuurlijk mooi, maar nog mooier zou het zijn als er meer verbinding zou zijn tussen de steeds groter wordende steden en dit soort mooie boerderijen en tuinderijen. Bedrijven die rond steden liggen kunnen de kansen die de stad biedt benutten en hun bedrijven aantrekkelijk maken voor zowel mens als dier. Door voedselproductie te combineren met natuurwaarde en recreatie worden deze plekken interessante trekpleisters en mogelijk ook ecologische verbindingsroutes tussen stad en ommelanden.
Daarnaast kan voedsel meer lokaal worden afgezet als het bedrijf dicht bij de stad ligt en kringlopen zouden gesloten kunnen worden door groente- en fruitafval, dat vaak in de binnensteden niet wordt opgehaald, in te zamelen en te gebruiken voor het maken van compost waar het land mee bemest kan worden. Een duurzame win-win situatie.
Het betrekken van stedelingen zien we al gebeuren bij biologische tuinders die dichtbij de stad hun bedrijf hebben. Het telen van groente blijft natuurlijk het belangrijkste, maar daarnaast is er vaak ruimte voor bijvoorbeeld educatie, het helpt de stedeling te herinneren waar zijn of haar voedsel vandaan komt en hoe landbouw in samenhang met de natuur werkt. Wat zou het mooi als er nog meer biologische landbouw rond de stad gerealiseerd wordt waar mens, plant en dier van profiteren. Wie weet wat voor invloed dit kan hebben op de grotere landbouwgebieden waar nu de vogels stil zijn en alleen de trekker bromt.